Hoe haal je meer uit voorlezen?

Hoe haal je meer uit voorlezen?

“Voorlezen is het beste cadeau dat je een kind kunt geven.”

Bijzonder wijze woorden van schrijfster Emilie Buchwald, vind je niet? Met voorlezen open je immers voor je leerlingen allerlei deuren. Naast woordenschatverwerving, prikkel je hun fantasie en wek je nieuwsgierigheid op. En dat zijn nog maar enkele voordelen.

In de ‘Inspiratiegids voor effectief leesonderwijs’ krijgt voorlezen een prominent plaatsje. Op fiche 2 vind je verschillende voordelen en tips om met voorlezen in de klas aan de slag te gaan.

 

Fiche 2: Waarom zou je voorlezen aan je leerlingen?

Wij namen fiche 2 uit de ‘Inspiratiegids voor effectief leesonderwijs’ onder de loep en snorden voor jou enkele voorbeelden op van hoe deze tips reeds in de methoden Dag Loeloe!, Dag Pompom! en Veilig leren lezen kim-versie verwerkt zitten.

In onze methoden voor leerjaren 2 en 3 van de kleuterschool en het eerste leerjaar van het basisonderwijs ga je in ieder anker stapsgewijs met de ankerverhalen aan de slag, zodat elk kind volledig kan genieten van de voordelen van het voorlezen.

 

Stap 1: preteaching

Bereid het verhaal voor via preteaching in kleine groep, zonder de plot te verklappen!, lezen we in de inspiratiegids.

De preteachingplaat bij ieder ankerverhaal helpt je om in te zoomen op het verhaal en belangrijke begrippen en context visueel voor te stellen. In kleine groep help je zo je anderstalige nieuwkomers en kinderen met een minder uitgebreide woordenschat hun achtergrondkennis op te bouwen. Die kennis kunnen ze vervolgens gebruiken om de inhoud van het verhaal te begrijpen.

preteachingplaat anker Ruimte - Tobie op de maan


In het anker ‘Ruimte’ uit de methode
Dag Pompom! helpen de leerlingen Pompom een plan te bedenken om naar de ruimte te vliegen. Tijdens een kringgesprek toon je een wereldbol om het anker aan te brengen. Om over te stappen op de preteachingplaat vind je het nachtlampje in de vorm van een wereldbol.

In kleine groep zet de preteachingplaat je flink op weg om aan woordenschatverwerving doen.


Stap 2: belevend voorlezen

In de inspiratiegids staat ook deze tip: Lees het verhaal de eerste keer voor zonder al te veel onderbrekingen, verduidelijk zo nodig woorden en maak af en toe een opmerking om de leerlingen bij het verhaal te betrekken of de spanning te verhogen.

Tijdens het belevend voorlezen tracht je de klemtoon vooral op de sociaal-emotionele beleving te leggen. Laat je leerlingen zonder veel tussenkomsten genieten van het verhaal. Af en toe kan je iets toevoegen om de beleving te versterken: Ooo, wat spannend. Hoe gaat dat aflopen?

Na het lezen sta je stil bij de beleving van de kinderen.

Lollig VLL

 

In het ankerverhaal ‘Lollig!’ uit de methode Veilig leren lezen - Kim-versie (anker 4) wonen Dirk en Dora in een flat. Na het lezen bespreek je de beleving. Wat heeft het verhaal opgeroepen? 

In welk soort huis woon jij? De flat van Dirk en Dora gaat op z’n kop. Dat vinden zij lollig. Hoe zou jij dat vinden? Ligt jouw kamer wel eens overhoop?

 

 

pictogrammen voorlezen

 

Ook geeft de gids aan dat je de betekenis van nieuwe woorden kunt aanbrengen en de betekenis kunt verduidelijken. Illustreer de betekenis door uitbeelden, aanwijzen of visueel materiaal, valt er te lezen. In onze methoden vind je bij de ankerverhalen telkens pictogrammen om je hierin te ondersteunen.

 

 

Stap 3: interactief voorlezen

Stel na het voorlezen vragen over de inhoud van het verhaal. Bijvoorbeeld over de opbouw van het verhaal, vermeldt de inspiratiegids ook nog.

 Tijdens het interactief voorlezen onderbreek je het voorlezen om woorden en uitdrukkingen te bespreken, meteen in te gaan op belevingsaspecten of delen van het verhaal te laten navertellen. Ook na het lezen duik je dieper in het verhaal door vragen te stellen.

foto binnenwerk Lollig

 

Voor het interactief voorlezen bespreek je de verhaalstructuur in het ankerverhaal ‘Lollig!’ uit de methode Veilig leren lezen - Kim-versie (anker 4).

Nadien bestudeer je samen met je leerlingen de hoofdfiguren en bijfiguren. Daarna kunnen de leerlingen het verhaal in eigen woorden navertellen, waarbij ze zich vooral richten op de hoofdfiguren.

 

 

Stap 4: verwerking

In onze methoden voor de tweede en derde kleuterklas werken we met de routine ‘De verhalensleutel’. De laatste tip uit de inspiratiegids, die we willen aanhalen, sluit volledig aan bij deze routine. In de gids staat: Daag je leerlingen uit om het verhaal na het voorlezen na te spelen of na te vertellen. In de methoden Dag Loeloe! en Dag Pompom! verwerk je het verhaal in een hoekenwerk. In iedere hoek gaan je leerlingen aan de slag met verschillende aspecten uit het ankerverhaal. 

verhaalplaat_Tobie_op_de_maan__stap_4_verwerking_

 

Tijdens de nabespreking en in een hoekenwerk werken je leerlingen rond het ankerverhaal ‘Tobie op de maan’ uit het anker ‘Ruimte’.

Leerlingen tellen de ballonnen op de plaat uit het boek. In de speelhoek experimenteren ze met ballonnen opblazen. Of ze bouwen in de bouwhoek een raket. In de huishoek spelen ze het verhaal na. En in de digihoek herbekijken ze het verhaal.

 

 

 

Ben je helemaal gewonnen voor het voorlezen? Kriebelt het om deze tips uit de inspiratiegids in jouw klas toe te passen? Heb je goesting om met de uitgangspunten voor voorlezen uit onze methoden op weg te gaan? Ga dan snel aan de slag en schenk jouw leerlingen het beste cadeau dat je hen kan geven.

Wil je de materialen van Dag Loeloe! of Dag Pompom! eens rustig inkijken en uitproberen?Pompom_schatkist-pose-v02

Vraag gratis je digitaal pakket aan.

 

 

 

Zoem_dansend

Vanaf schooljaar 2024-2025 is de nieuwste methode voor aanvankelijk lezen en taal beschikbaar:

Veilig leren lezen Zoem-versie. Ontdek als eerste de nieuwe Veilig leren lezen Zoem-versie.

Reserveer nu al jouw inzagepakket.

 

 

Categorieën: Veilig leren lezen, Dag Pompom, Zwijsen