De leerlijn: Frans veilig en geleidelijk opbouwen

Door Wilfried Decoo (Universiteit Antwerpen)

In het onderwijs is de leerlijn een centraal concept. Een leerlijn geeft aan in welke volgorde leerstof wordt aangeboden: van makkelijk naar moeilijker, van eenvoudig naar complexer, in kleine stappen ...

Wat betekent dat voor het vak Frans in het vijfde en zesde leerjaar?

  • De actief te kennen woordenschat staat in de leerplannen. Dat is de Gemeenschappelijke Actieve Woordenlijst, die bijna 600 woorden telt.
  • De grammatica omvat 25 onderwerpen, zoals het lidwoord na de ontkenning, de bezittelijke voornaamwoorden en de vervoeging van werkwoorden. In de eindtermen en leerplannen komen er 67 werkwoorden met 524 vervoegde vormen aan bod.


Maar in welke volgorde ga je die woordenschat en grammatica spreiden over het vijfde en zesde leerjaar, zodat alles geleidelijk opbouwt, van eenvoudig naar complexer, in kleine stappen? Dat kan op twee verschillende manieren: de toevallige opbouw en de taalkundige opbouw.

Toevallige opbouw

Bij een toevallige opbouw van de leerstof komen meteen situaties aan bod die nuttig lijken, zoals naar de winkel gaan – Je prends du fromage et j’achète aussi un carton de lait – of die over ontspanning spreken – On va au cinéma cet après-midi? Zo’n toevallige opbouw klinkt realistisch, maar leidt tot twee problemen:

  • Te veel nieuwe woordenschat. Meestal moeten de leerlingen al 20 tot 30 nieuwe woorden leren omdat de nieuwe situatie dat vereist.
  • Complexe grammaticale structuren. Er zitten meteen veel specifieke of contextgebonden structuren in de tekst – Je prends du fromage et j’achète aussi un carton de lait: de vervoeging van prendre en acheter, het deelaanduidend lidwoord du en het lidwoord na hoeveelheid. Of bij On va au cinéma cet après-midi: de vervoeging van aller, het samengetrokken lidwoord au en cet après-midi met de afwijking van het aanwijzend voornaamwoord.


Zo’n hoge concentratie van nieuwe woorden en vormen vergroot de leerlast. Als je niet alle grammatica uitlegt, kan het echter verwarrend zijn of blijven sommige leerlingen op hun honger zitten. Door de hoeveelheid nieuwe vormen zullen leerlingen ook sneller fouten maken die je dan weer moet remediëren.

Taalkundige opbouw

De taalkundige opbouw daarentegen volgt een leerlijn die door de taal bepaald wordt. Ook hier komen levendige situaties aan bod, maar ze worden zo gekozen en geordend dat ze bij de meest eenvoudige woorden en grammatica starten en zo verder opbouwen.

Om hoeveel nieuwe woordenschat gaat het dan? Onderzoek toont aan dat de eerste maanden een 8 à 10 nieuwe woorden per keer al meer dan genoeg zijn. Zo kunnen leerlingen die woorden grondig integreren alvorens ze aan een volgende situatie toekomen met weer een tiental nieuwe woorden en nieuwe grammatica. Op die manier kunnen leerlingen vlotter werken en de taal correct automatiseren. Dat stimuleert het vertrouwen en de succeservaring. De keuze van de situaties wordt zo bepaald door de logica van de taalopbouw.

Leerlijn tot leven brengen

Zo’n taalkundige opbouw over twee leerjaren vraagt een uiterst secure uitwerking van het leermateriaal. Bij elke nieuwe stap in het curriculum blijft het ook belangrijk dat alle voorgaande leerstof systematisch geactiveerd wordt. Wanneer de leerkracht die leerlijn in de klas tot leven brengt, worden alle leerlingen stap voor stap sterk in Frans!

En avant - Frans

Benieuwd hoe leerlingen stap voor stap Frans leren met En avant?

Ontdek alles over de nieuwe methode Frans voor leerjaar 5 en 6.

Ontdek En avant

 

 

Categorieën: Lager onderwijs, Frans, En avant, Vijfde leerjaar, Zesde leerjaar