Het Departement Onderwijs wil werk maken van een kennisrijk curriculum. Maar wat betekent een kennisrijk curriculum precies en hoe pas je dit toe in de lessen Frans?
Een kennisrijk curriculum omvat heel wat aspecten. Als basis wordt de leerstof gedetailleerd en planmatig vastgelegd over de jaren heen. Voor Frans in het lager onderwijs gaat het om de geleidelijke aanbreng van eenvoudige taal om te kunnen luisteren, lezen, spreken en schrijven op een A1-niveau.
De nadruk op “kennisrijk” betekent niet dat er meer nadruk moet liggen op grammaticale kennis. Taalvaardigheid blijft voorop staan. De kennis die daarvoor nodig is, zoals de betekenis van nieuwe woorden en elementaire grammaticale regels, wordt wel best direct en doelmatig aangebracht, zonder omwegen of tijdverlies.
Naast de basis, waarvoor een gedetailleerde leerlijn vitaal is, is een kennisrijk curriculum ook verrijkend en ambitieus. Al vanaf de kleuterschool mogen boeiende en uitdagende onderwerpen aan bod komen.
En avant pakt dit als volgt aan
Meertalige inleiding
Elke unité begint met een voorblad waar een zestal anderstalige kinderen het thema van de unité in hun eigen taal inleiden. Over de twee leerjaren komen er 26 talen herhaaldelijk aan bod, van Arabisch tot Zweeds. Leerlingen leren talen herkennen en vergelijken. Anderstalige leerlingen kunnen zo hun eigen taal laten horen. Anderstaligheid is een kennisrijke troef!
Basisteksten
In het vijfde leerjaar behandelen de basisteksten de grondthema’s: kennismaking, leeftijd, familie, huis en adres … In het zesde leerjaar is de nieuwe leerstof verwerkt in rijkere contexten en langere verhalen, waarbij eveneens sociale thema’s aan bod komen, zoals samenwerken in een hulpcentrum na een ramp, de werking van een voedselbank, verstandig winkelen, pesten op school, toekomstperspectief en meer.
De rubriek J’explore un texte
In elke unité kunnen leerlingen een authentiek document verkennen dat aansluit bij hun leefwereld, zoals een reglement voor internetgebruik, voor het zwembad of een skatepark. Of ze bestuderen een affiche over veilig fietsen of maken kennis met de onderdelen van een piano. Hierbij moeten de leerlingen de betekenis van nieuwe woorden opzoeken of afleiden uit de context, zonder dat die woorden al meteen tot de basiskennis behoren.
De rubriek J’explore l’art
Elke unité biedt twee pagina’s kunstverkenning aan. Via anekdotische vertelling ontdekken leerlingen het onderscheid tussen prehistorische, antieke, middeleeuwse, klassieke en moderne kunst en tussen impressionisme, kubisme en surrealisme. Ze maken kennis met kunstenaars zoals Da Vinci, Van Gogh, Monet, Matisse, Picasso, Magritte, Ensor ... tot Niki de Saint Phalle. Ze leren over de Tapisserie de Bayeux, over middeleeuwse miniaturen en hoe prinsjes opgroeiden in de châteaux de la Loire. Leerlingen lezen over historische figuren zoals Charlemagne, Jeanne d’Arc, François Premier, Louis XIV, Napoléon, Marie Curie en Louis Pasteur.
De rubriek On chante
Er zijn meer dan 100 chansons beschikbaar, met audio en Nederlandse vertaling. Elke unité biedt een selectie van een drie à vier chansons aan.
Maar hoe breng je die inhouden aan in elementair Frans, waar de leerlingen van nul beginnen en hun Frans maar heel geleidelijk uitbouwen? Daartoe gebruiken we intertaal. Binnen de Franse zinnen worden de onbekende woorden of zinnen vertaald. De Franse zinnen zelf bevatten maximaal de leerstof die de leerlingen al geleerd hebben.
Een voorbeeld:
Nous sommes en 1860. Vincent van Gogh est un petit garçon de sept ans. Avec ses parents, il habite à Zundert, un village aux Pays-Bas - in Nederland. Le jeune garçon aime se promener dans la nature. Il aime la campagne, surtout les fleurs et les champs - de velden. Quand il a seize ans, Vincent va travailler chez un oncle qui a un commerce d’art - een kunsthandel. Là, il apprend beaucoup sur les dessins et les peintures - tekeningen en schilderijen. Hij droomt ervan om zelf kunstenaar te worden - il rêve de devenir artiste lui-même.
Veel van die nu nog onbekende woorden komen vroeg of laat terug als leerstof die de leerlingen moeten kennen, waardoor het systeem ook voorbereidend werkt. In het begin van het vijfde leerjaar bevatten de teksten dan ook meer Nederlands dan Frans. In het zesde leerjaar worden de teksten steeds meer Frans tot quasi ééntalig Frans. Kennisrijk!