Nederlands! Nederlands! Nederlands! Het beleid hamert al jaren op het belang van het Nederlands voor leerlingen die een andere thuistaal spreken. Uiteraard is een goede kennis van het Nederlands vitaal voor betere schoolprestaties, maar tegelijk wordt de boodschap versterkt dat andere thuistalen een handicap vormen en haast moeten leiden tot zwakke resultaten. Dat leidt dan weer tot een laag verwachtingspatroon.
In een artikel in De Standaard breekt Jozefien De Leersnyder, onderzoeksprofessor aan de KU Leuven, er een lans voor om de thuistalen van leerlingen niet te problematiseren. Op die manier voelen leerlingen zich beter thuis op school. In dezelfde lijn bepleit leerkracht Thomas van der Zwan de boodschap: “Laat leerlingen hun meertaligheid als troef inzetten in de klas”.

Fragment uit En avant, Cahier 5b, p. 33
Maar hoe doe je dat precies? Het vak Frans kan hiertoe een stevig steentje bijdragen door anderstaligheid in de klas te waarderen.
Elke unité van En avant opent met een meertalige bladzijde die het thema van de unité in de verf zet: kennismaken, leeftijd, het weer, transportmiddelen, sport, ...
Doorheen het vijfde en zesde leerjaar komen er 26 verschillende talen herhaaldelijk aan bod. Op die manier werkt de klas ook actief aan Eindterm 27: “Belangstelling tonen voor de aanwezigheid van moderne vreemde talen in hun leefwereld, ook buiten de school, en voor de socioculturele wereld van de taalgebruikers”.
Leerlingen die een van die talen kennen, kunnen dit tonen door de zinnen correct uit te spreken. Leerlingen die nog een andere taal spreken, kunnen zeggen hoe de vermelde zinnen in hun taal luiden. Andere leerlingen pikken vervolgens anderstalige woorden op en kunnen zo bijvoorbeeld speels hun klasgenoten begroeten en vragen hoe het gaat in een andere taal. Die korte kennismaking met andere talen neemt weinig tijd in beslag, maar sterkt wel een sfeer van meertalige samenhorigheid.
En door de dialogen die de leerlingen doorheen het schooljaar leren spelen, wordt het Frans de lingua franca voor allen!