Interactie

Interactie

Ook interactie is een belangrijk aspect binnen de routine ‘De verhalensleutel’ van Dag Pompom!. Niet alleen om de leesstrategieën actief in te oefenen, maar ook om de lessen motiverend en functioneel te maken.

Kwaliteitsvolle interactie tussen de leerkracht en de kinderen

Dag Pompom! biedt de leerkracht duidelijke handvatten om met de leerlingen in interactie te gaan.

Na het belevend voorlezen komt het interactief voorlezen aan bod. In de introductie wordt eerst teruggeblikt op de afsluiting van het belevend voorlezen.

Doelen

fragment-interactief-voorlezen-anker-Familie-1

 

In het anker Ruimte wil Pompom ook een raket maken. Maar het lukt niet goed … Misschien kunnen de kinderen het boek ‘Tobie op de maan’ nog eens lezen en daarna uitleggen aan Pompom hoe hij het kan aanpakken.

Op die manier kunnen de kinderen terugblikken op wat ze nog weten over het verhaal. De leerkracht leest het verhaal opnieuw voor, nu in interactie met de kinderen. De uitgeschreven vorm in de activiteiten is een middel om de leerkracht voorbeelden te geven van hoe die interactie op gang gebracht kan worden, onder meer door:

Pompom in de ruimte

Vragen stellen

Door de vragen op te bouwen van meer gesloten naar open vragen, kunnen ook de minder taalvaardige kinderen gestimuleerd worden tot spreken. Dit is het stapsgewijs opbouwen van vragen (ook wel ‘scaffolding’ genoemd). Hierbij kunnen ook strategieën aan de orde komen, zoals: 

  • voorspellen (Hoe kunnen de hoofdpersonen een probleem oplossen?);
  • visualiseren (De hoofdpersoon kijkt droevig. Hoe kijk je droevig? Laat eens zien);
  • verbinden (De hoofdpersoon bedenkt een plan. Wat is zijn plan. Kun jij een ander plan bedenken? En wat vinden de anderen hiervan?);
  • samenvatten.

Ook uitdagende vragen blijven belangrijk om de kinderen te prikkelen tot spreken, bijvoorbeeld bij het verhaal ‘Tobie op de maan’ in het anker Ruimte: Waarom neemt Tobie eigenlijk geen afscheid van mama?

Hardop denkend voordoen

Door hardop uit te spreken wat de leerkracht denkt bij het lezen van het verhaal (Ik vraag me af wat … daarvan zou vinden? Ik denk dat die dat niet leuk zou vinden. Hoe zou jij dat vinden?)

 

Interactie tussen de kinderen: samenwerken en overleggen

In Dag Pompom! wordt veelvuldig gebruikgemaakt van coöperatief of samenwerkend leren met behulp van coöperatieve werkvormen. Dit zijn werkvormen waarbij de kinderen in maatjes of in groepjes een gesprek aangaan of een opdracht uitvoeren. De achterliggende gedachte van coöperatief leren is dat kinderen niet alleen leren van de interactie met de leerkracht, maar ook van de interactie met elkaar.

De coöperatieve werkvormen die binnen Dag Pompom! worden ingezet hebben een herkenbare naam. Ze zijn onderverdeeld in vier categorieën: maatjespraat, groepspraat, maatjeswerk, groepswerk. Voor elke categorie bestaat een schatkistkaart: